Paragrafen

Financiering

De Wet FIDO geeft de wettelijke kaders voor de treasuryfunctie van decentrale overheden. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat de gemeente voorzichtig moet omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s.

De Wet FIDO heeft voor de beheersing van renterisico’s twee sturings- en verantwoordingsinstrumenten in het leven geroepen:

  1. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft het maximale bedrag aan dat met vlottende middelen (looptijd korter dan een jaar) gefinancierd mag worden, en bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar. Wettelijk moet worden overgegaan tot omzetting naar langlopende schulden zodra de limiet meer dan twee achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden. Het doel van deze limiet is het rente risico op korte financiering te beperken. Fluctuaties in korte rente kunnen namelijk een relatief grote invloed hebben op rentelasten.

De gemeente heeft momenteel (september 2022) geen kasgeldleningen. De kasgeldlimiet voor de gemeente Koggenland bedraagt in 2023 € 6,7 miljoen. Bij het financieringsbeleid in 2023 wordt rekening gehouden met deze limiet.

  1. Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft tot doel om overmatige renterisico’s op de vaste schuld (looptijd van een jaar of langer) te vermijden. De norm voor het renterisico stelt een grens aan financiering op lange termijn. Door een gelijkmatige opbouw van de lening portefeuille spreidt de gemeente het renterisico op de vaste schuld. De norm wordt berekend door het begrotingstotaal te vermenigvuldigen met een door het Rijk vastgesteld percentage van 20 procent. Het totaal van renteherzieningen en de aflossingen in een begrotingsjaar mag deze norm niet overschrijden.

De bedragen aan langlopende leningen waar de gemeente de komende jaren een renterisico over loopt, blijven binnen de norm.

Deze pagina is gebouwd op 03/01/2023 10:02:01 met de export van 11/11/2022 14:32:23